Van mijn moeder kreeg ik samen met de Bootsma-papieren een antieke zilveren dooplepel, zoals ze hem noemde. Ze kon me er verder weinig over vertellen, maar hij kwam uit de familie van oma. Omdat ik naar haar was vernoemd, hadden oma en haar broer oom Jim het gepast gevonden dat ik die lepel zou krijgen, zie afbeelding links. Ik was en ben er erg blij mee, en hij ligt bij mij tentoongesteld in een salontafel met een perspex plaat erop. Door al het lezen in de laatste weken wilde ik nu toch ook meer van deze lepel weten.
Al gauw kwam ik er achter dat het geen dooplepel was, maar een huwelijkslepel. Achterop stonden nl. twee sets initialen gegraveerd, met daaronder het jaartal 1815. Wat ik eigenaardig vond, is dat de B maar één keer voorkwam en ook nog als eerste letter, van een voornaam dus, verder leken er drie I's te staan, zie foto rechts. Maar wat is dan het verband met Bootsma? Of moest je de initialen misschien van boven naar beneden lezen?
Na wat speurwerk kwam ik uit bij Imte Johannes Bootsma, die op 9 juni 1815 trouwde met Beitske Jentjes Alberda. Aha, dat moeten ze zijn: ze noemden zich nog alleen bij het patroniem (resp. Johannes en Jentjes) en niet bij de familienaam! Deze Imte Johannes is de eerste van vijf generaties mannen met deze twee namen. Hij werd op 1 januari 1771 geboren in Loënga en stierf daar op 7 mei 1839. Hij was 44 jaar toen hij trouwde met de net 19-jarige Beitske (geboren in IJlst op 4 april 1796, overleden in Loënga op 19 februari 1864). Voor zover bekend was het zijn eerste en enige huwelijk en ze zijn directe voorouders van oma en dus ook van mij.
IJmte Johannes en Beitske kregen vijf kinderen, van wie de oudste Johannes (IJmtes) Bootsma werd genoemd (geboren 28.03.1816 te Nijland, overleden 16.08.1861 te Gauw). Hij was getrouwd met Jildou Hettes Jellema (geboren 12.10.1818 te Gauw, overleden in Sneek op 16.03.1888). Uit dit stel kwam IJmte Johannes Bootsma voort (Loënga 16.03.1840 - Scharnegoutum 11.01.1907). Hij trouwde in 1862 met Jantje Douwes Bakker (Tjalhuizum 03.01.1838 - Scharnegoutum 30.03.1897), dochter van Douwe Gerrits Bakker en Baukje Gerrits Albeda.
De huwelijkslepel kwam dus in de familie via de opa van deze IJmte J. Bootsma, die door zijn huwelijk met Jantje de link werd tussen de families Bootsma en Bakker. (Overigens wijzen geboorteplaats en -jaar van Jantje erop dat Douwe Gerrits een boerderij in Tjalhuizum pachtte en dat hij daar dus door Rengers is uit gezet in 1839.)
Overigens staan er vier merktekens op de lepel. Eén stelt een lopende leeuw voor, wat wijst op zilver van het tweede gehalte, en wel van 835/1000. Voor ik er foto's van laat zien, wil ik de drie andere nog wat nader bestuderen.
Interessant is ook de boot bovenaan de steel. Verwijst die naar het huwelijksbootje? Of naar de naam Bootsma? Een oudere vorm van Bootsma is Bootzum. Betekent Boot hier boot (schip)? Of is het een voornaam en betekent de hele naam zoiets als Boots heim (huis van Boot)? Volgens de website Genealogie Online nam de familie in 1668 de naam Bootzum aan toen zij zich vestigde op Bootzum bij Hartswerd (iets ten Oosten van Bolsward, ongeveer 7 km van Sneek). Na twee generaties kwam de uitgang ma (afkomstig van) erbij en werd de naam Bootsma.
Hoe dan ook, de vraag naar de betekenis van het bootje op de lepel roept nog vele vragen op.
Geplaatst: 30.07.2017